Cannabis studies

Cannabisgebruik heeft geen invloed op het geheugen en andere hersenprocessen, volgens een onderzoek van de American Medical Association

Gepubliceerd

on

Het gebruik van cannabis wordt al lange tijd in verband gebracht met negatieve effecten op de cognitieve functie, vooral met betrekking tot het werkgeheugen, beloning verwerken en remmende controle.

PUBLICITE

Zijn recente onderzoek gepubliceerd door de American Medical Association (AMA) matigt deze lang gekoesterde aannames. Volgens een nieuw onderzoek, gefinancierd door het National Institute on Drug Abuse (NIDA), is de langetermijnimpact van cannabisgebruik op het cognitieve vermogen mogelijk veel minder groot dan eerder werd gedacht.

Resultaten op werkgeheugen en cognitieve prestaties

Het AMA-onderzoek, uitgevoerd bij patiënten die recentelijk een vergunning hebben gekregen om cannabisvoor medische doeleinden te gebruiken, vond geen substantiële achteruitgang in cognitieve functie na een jaar regelmatig cannabisgebruik.

De onderzoekers gebruikten functional magnetic resonance imaging (fMRI) om de hersenactiviteit te volgen tijdens cognitieve taken, waarbij veranderingen werden gemeten in gebieden zoals werkgeheugen, beloning verwerken en remmende controle.

Nadat ze 57 deelnemers uit de omgeving van Boston gedurende een periode van 12 maanden hadden gevolgd, ontdekten ze dat er geen statistisch significant verschil was in hersenactivatie tussen de scans op de basislijn (vóór het drinken) en de vervolgscans een jaar later.

Het onderzoek suggereert dat cannabis, bij gebruik in milde tot matige hoeveelheden voor aandoeningen zoals chronische pijn, angst, depressie of slaapstoornissen, minimale effecten heeft op de onderzochte cognitiedomeinen. De onderzoekers rapporteerden het volgende:

“Werkgeheugen-, belonings- en remmende controletaken verschilden statistisch niet tussen baseline en endline en waren niet geassocieerd met veranderingen in frequentie van cannabisgebruik.”

Deze bevinding is vooral belangrijk omdat ze tegemoet komt aan de bezorgdheid van veel medicinale cannabisgebruikers over de langetermijneffecten van hun gebruik op de gezondheid van hersenen.

Medische en recreatieve cannabis

Een van de meest intrigerende aspecten van het WADA-onderzoek is het onderscheid dat wordt gemaakt tussen cannabisgebruik voor medische doeleinden en recreatief cannabisgebruik.

Volgens het onderzoek blijkt uit verschillende onderzoeken dat recreatief cannabisgebruik de cognitieve functie aantast, terwijl medicinale cannabis niet dezelfde cognitieve risico’s lijkt op te leveren. Een onderzoek uit 2022 toonde aan dat:

“Voorgeschreven medicinale cannabis kan een minimale acute impact hebben op de cognitieve functie bij patiënten met chronische ziekten.”

Dit verrassende resultaat bracht onderzoekers tot de hypothese dat het verschil tussen de twee vormen van consumptie te wijten zou kunnen zijn aan de dosering, de frequentie of de intentie achter het gebruik. Mensen die cannabis om medische redenen gebruiken, volgen meestal een voorgeschreven regime, terwijl recreatieve gebruikers cannabis in hogere, minder gereguleerde doses consumeren.

De noodzaak van verder onderzoek

Hoewel de resultaten van deze studie veelbelovend zijn, wijzen de onderzoekers erop dat verdere studies nodig zijn, met name om het effect van hogere doses en frequenter gebruik te beoordelen, vooral bij jongere populaties.

De auteurs van de studie, van de Harvard Medical School, het McGovern Institute for Brain Research van MIT en de School of Engineering and Applied Science van de Universiteit van Pennsylvania, benadrukten het belang van het bestuderen van verschillende leeftijdsgroepen en beugels om de cognitieve implicaties van cannabisgebruik volledig te begrijpen. De onderzoekers concludeerden:

“De resultaten rechtvaardigen verdere studies die de associatie van cannabis in hogere doses, met een grotere frequentie, in jongere leeftijdsgroepen en met grotere en meer diverse cohorten onderzoeken.”

Wijdere implicaties voor cognitieve gezondheid

Verschillende andere onderzoeken in de afgelopen jaren hebben ook gesuggereerd dat de bezorgdheid over de cognitieve effecten van cannabis mogelijk overdreven is.

Zo bleek uit een onderzoek onder kankerpatiënten dat medicinale cannabis juist hielp om de mentale helderheid te verbeteren. De resultaten geven aan dat kankerpatiënten die cannabis gebruiken voor pijnbestrijding, in staat zijn om helderder te denken, wat het geloof weerlegt dat cannabis cognitieve achteruitgang veroorzaakt.

Daarnaast heeft onderzoek bij jonge mensen met een verhoogd risico op psychotische stoornissen aangetoond dat cannabisgebruik de eerste symptomen niet versnelt, zoals sommige prohibitionisten vreesden. In feite suggereert de studie bescheiden verbeteringen in cognitieve prestaties na verloop van tijd:

“Jonge CHR’s die continu cannabis gebruikten hadden een betere neurocognitie en sociaal functioneren na verloop van tijd, evenals minder medicijngebruik, vergeleken met degenen die dat niet deden.”

Een andere grote studie van de AMA, die gegevens analyseerde van meer dan 63 miljoen Medicare-begunstigden, ontdekte dat er geen statistisch significante toename was van psychosediagnoses in staten die medicinale cannabis hebben gelegaliseerd, vergeleken met staten waar cannabis nog steeds strafbaar is. Deze bevinding weerlegt de mythe dat cannabisgebruik leidt tot wijdverspreide gezondheidscrises.

Overzicht van veelvoorkomende misvattingen

De perceptie dat cannabis schadelijk is voor de hersenfunctie was een belangrijk argument voor het verbod erop.

Zo beweerde Donald Trump tijdens zijn presidentschap dat cannabisgebruik leidde tot een verlies van IQ-punten, een bewering die door recent onderzoek is weerlegd. Studies uitgevoerd door het National Institute on Drug Abuse (NIDA) hebben aangetoond dat er geen oorzakelijk verband is tussen cannabisgebruik en een lager IQ. In feite lijken de waargenomen dalingen in verbale vaardigheden en algemene kennis bij cannabisgebruikers eerder toe te schrijven aan gemeenschappelijke genetische of familiaire factoren dan aan cannabisgebruik zelf.

“Dit suggereert dat de waargenomen achteruitgang in IQ, in ieder geval tijdens de adolescentie, kan worden veroorzaakt door gemeenschappelijke familiefactoren (bijv. genetica, familiale omgeving), en niet door marihuanagebruik zelf,” concludeerde NIDA.

Click to comment

Trending

Mobiele versie afsluiten