Waarom heeft je cannabis die kenmerkende geur? De geheime wetenschap achter type I en III variëteiten

Het verband tussen de chemie van cannabis en het waargenomen aroma is complex, genuanceerd en vaak slecht begrepen. Recent onderzoek waarin type I (THC-dominant) en type III (CBD-dominant) cannabissoorten worden vergeleken, begint duidelijk te maken hoe terpenen en vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s) de zintuiglijke ervaring van cannabis beïnvloeden, waarbij patronen worden onthuld die soms voorspelbaar en soms verrassend contra-intuïtief zijn.

Nu cannabis steeds meer mainstream wordt, is het begrijpen van de sensorische profielen niet alleen belangrijk voor consumentenvoorlichting, maar ook voor kwekers, telers en de opkomende cannabismarkt, waar aroma van invloed kan zijn op productdifferentiatie en waargenomen kwaliteit.

Type I vs Type III: overeenkomsten en subtiele verschillen

Hoewel Type I (THC-dominant) en Type III (CBD-dominant) cannabisvariëteiten in grote lijnen dezelfde zintuiglijke ruimte innemen, onthult gedetailleerde analyse verschillende trends. Sensorische evaluatie laat zien dat kruiden-, citrus-, fruit-, snoep-, bloem- en tropische noten vaker worden geassocieerd met Type III cannabis.

Type I monsters hebben daarentegen vaker ammoniak, muf, brandstof, dierlijk, stinkdier en nootachtig/geroosterd brood aroma’s.

Om deze verschillen te kwantificeren, gebruikten de onderzoekers agglomeratieve hiërarchische clustering (AHC) om monsters te groeperen op basis van hun sensorische profielen. Deze methode identificeerde vier belangrijke sensorische groepen:

• Groep 1: gekenmerkt door fruitigheid, bessen, snoep en cake
• Groep 2: gekenmerkt door citrusvruchten en chemische noten
• Groep 3: Gedomineerd door aroma’s van kaas en braaksel/uitwerpselen
• Groep 4: Voornamelijk type I cannabis met aardse, muffe, stro, zwarte thee, skunk, nootachtige en houtachtige smaken.

Deze groepen laten zien dat, hoewel Type I en Type III cannabis overlappende aromatische eigenschappen hebben, sommige specifieke sensorische kenmerken statistisch gezien eerder bij het ene type horen dan bij het andere.

Terpenen: belangrijke bijdragers met beperkte voorspellende kracht

De terpenen, organische verbindingen die verantwoordelijk zijn voor een groot deel van het aroma van cannabis, werden geanalyseerd in alle monsters en 21 verbindingen werden gedetecteerd boven de sensorische drempelwaarden. Hiervan waren er zeven de belangrijkste factoren voor variatie: ß-myrceen, d-limoneen, terpineen, α-pineen, humuleen, bèta-caryofylleen en farneseen.

Interessant genoeg waren myrceen, terpineen en limoneen goed voor meer dan 80% van de variatie in terpeenprofielen, wat aangeeft dat een kleine verzameling terpenen de aromasamenstelling van cannabis domineert. terpinolene werd in het bijzonder geassocieerd met citrus en chemische tonen, vooral in sensorische groep 2.

Ondanks deze correlaties onthulde het onderzoek echter dat de terpeensamenstelling alleen onvoldoende was om het waargenomen aroma betrouwbaar te voorspellen. Zo vertoonden sommige monsters in groep 4, gedomineerd door aardse en vettige aroma’s, hoge niveaus van d-limoneen zonder enige uitgesproken citrusperceptie. Dit benadrukt de complexiteit van olforische waarneming, die niet alleen afhankelijk is van individuele verbindingen, maar ook van interacties tussen verschillende terpenen en andere vluchtige moleculen.

Vluchtige zwavelverbindingen: de skunky signatuur

De vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s) worden vaak beschouwd als de belangrijkste bijdragers aan de skunky en scherpe noten van cannabis. In Type III cannabismonsters detecteerden onderzoekers 43 zwavelhoudende pieken, waaronder dimethylsulfide (DMS), waterstofsulfide, methional, dimethyltrisulfide en diethyldisulfide.

Ondanks de identificatie van deze verbindingen, bleek het moeilijk om hun concentraties direct te koppelen aan specifieke sensorische groepen. Slechts enkele monsters vertoonden extreme niveaus van VSC’s, wat suggereert dat het eerder subtiele combinaties van VSC’s zijn, dan individuele verbindingen, die het waargenomen aroma beïnvloeden. Deze bevinding weerlegt de algemene aanname dat een sterke stinkdiergeur altijd geassocieerd wordt met hoge niveaus van VSC’s.

Multivariate analyse: complexe relaties

De studie gebruikte statistische hulpmiddelen zoals principale componentenanalyse (PCA), multifactoranalyse (MFA) en partiële kleinste kwadratenregressie (PLSR) om de relaties tussen chemische samenstelling en zintuiglijke waarneming te onderzoeken.

Deze analyses bevestigden dat, hoewel de chemische samenstelling het aroma beïnvloedt, het niet volledig voorspelt. De zwakke correlaties tussen terpeen- of VSC-concentraties en sensorische descriptoren benadrukken de multidimensionale aard van cannabisaroma, wat suggereert dat ongemeten verbindingen, zoals esters, aldehyden en andere vluchtige verbindingen, een belangrijke rol kunnen spelen.

Deze complexiteit helpt verklaren waarom twee cannabismonsters met vergelijkbare terpeenprofielen totaal verschillend kunnen ruiken en waarom de perceptie van aroma kan verschillen tussen individuen. Het benadrukt ook het belang van het combineren van chemische analyse met gekwalificeerde sensorische evaluatie om een volledig begrip te krijgen van de eigenschappen van cannabis.

Implicaties voor consumenten, kwekers en de markt

Voor consumenten kan het begrijpen van het verschil tussen Type I en Type III cannabissmaken het plezier in het product vergroten, door keuzes te baseren op persoonlijke voorkeur in plaats van op THC- of CBD-gehalte alleen.

Voor kwekers en veredelaars benadrukken deze resultaten hoe belangrijk het is om chemische interacties en algemene sensorische resultaten in overweging te nemen bij het ontwikkelen van nieuwe variëteiten. Terpeenselectie alleen is misschien niet genoeg om de gewenste smaak te creëren; kwekers moeten rekening houden met de synergie tussen terpenen, VSC’s en andere vluchtige stoffen.

Vanuit een marktperspectief kan een nauwkeurige karakterisering van sensorische profielen de productetikettering, marketing en kwaliteitsborging verbeteren, en consumenten helpen rassen te identificeren die overeenkomen met hun voorkeuren en realistische verwachtingen te stellen voor aroma en smaak.

Dit onderzoek toont aan dat terpenen en VSC’s weliswaar een belangrijke bijdrage leveren aan het cannabisaroma, maar dat ze de complexe sensorische ervaring van cannabis type I en III niet volledig verklaren. Veel voorkomende aannames, zoals dat d-limoneen altijd citrustonen produceert, worden niet altijd ondersteund door gegevens, wat het belang onderstreept van het overwegen van chemische synergie.