VK bepaalt dat CBD-bloemen geen ‘verdovend middel’ zijn

Een historische uitspraak van het Britse Hof van Beroep heeft een nieuw wettelijk precedent geschapen voor Britse bedrijven die hennepbloemen importeren en verkopen met een laag THC- of CBD-gehalte.

Het Hof van Beroep heeft duidelijk gemaakt dat het hennepbloemen met een THC-gehalte van minder dan 0,2% niet als “verdovend middel” beschouwt.

Desondanks, vanwege de timing en complexiteit van de zaak, is het Verenigd Koninkrijk nog ver verwijderd van een definitieve vrijheid om THC-arme bloemen te importeren en verkopen.

Zoals Robert Jappie, life sciences partner bij Fieldfisher, uitlegde aan Business of Cannabis: “Het geeft deze bedrijven geen groen licht om door te gaan en openlijk te handelen, maar tegelijkertijd denk ik dat het hun risico op strafrechtelijke vervolging aanzienlijk vermindert.”

De zaak

Uncle Herb, een Britse online CBD-bloemenverkoper gerund door Eleanor Margiotta en Dean Taylor, liet in september 2019 een zending CBD-bloemen geïmporteerd uit Italië onderscheppen door de douane.

Een jaar later werden de eigenaren gearresteerd en aangeklaagd voor “het bewust deelnemen aan de frauduleuze ontduiking van een verbod op de invoer van goederen”, evenals “het deelnemen aan de levering van cannabis aan anderen”, waardoor ze er in feite van werden beschuldigd drugsdealers te zijn.

De aanklachten, die “verwoestend” zouden zijn geweest voor de eigenaars en tot de sluiting van de winkel zouden hebben geleid, werden aangevochten door mevrouw Margiotta, die zichzelf vertegenwoordigde in de rechtszaal nadat haar aanvankelijk vertegenwoordiging was geweigerd.

De Britse politie classificeert alle Cannabis Sativa bloemen, ongeacht het THC-gehalte, als gecontroleerde substanties, een element van de Misuse of Drugs Act dat de CBD- en hennepindustrie al lang hindert.

Desondanks voerde mevrouw Margiotta met succes aan dat het volgens de EU-wetgeving, die op dat moment voorrang had op de Britse wetgeving, illegaal was om beperkingen op te leggen aan het verkeer van Cannabis Sativa, of hennep, met een THC-gehalte van minder dan 0,2%, omdat het een landbouwproduct is.

De Misuse of Drugs Act werd daarom beschouwd als een beperking op het verkeer van hennep en het Crown Court oordeelde dat er geen overtreding was begaan.

Het Crown Prosecution Service (CPS) ging vervolgens in beroep tegen deze beslissing, waarna de zaak werd voorgelegd aan het Court of Appeal, het hoogste gerechtshof in het land, waar de beslissing werd bevestigd.

Zoals de heer Jappie uitlegde: “De uitspraak heeft nu een precedent geschapen. Normaal gesproken kun je niet alleen vertrouwen op een Crown Court-beslissing, maar het feit dat het naar het Hof van Beroep is gegaan en opnieuw is bekeken en bevestigd, betekent dat het nu een precedent is waar andere bedrijven en andere mensen op kunnen vertrouwen.”

Implicaties en beperkingen

De sleutel tot het succes van mevrouw Margiotta is dat de transacties plaatsvonden voordat het VK officieel de EU verliet op 31 januari 2020, toen de wetten met betrekking tot het vrije verkeer van goederen in de EU nog steeds van toepassing waren.

Dit betekent dat cannabisbedrijven die onderzocht zijn of momenteel onderzocht worden voor activiteiten die na de sluitingsdatum zijn uitgevoerd “niet hetzelfde argument zullen kunnen aanvoeren”.

De heer Jappie legde uit: “Het VK is geen lid van de EU. Het vrije verkeer van personen, het vrije verkeer van kapitaal en het vrije verkeer van goederen zijn daarom niet van toepassing, en dat staat buiten kijf”.

Bedrijven in een vergelijkbare situatie die zijn aangeklaagd of waarnaar een onderzoek loopt voor overtredingen die zijn begaan vóór de sluitingsdatum, kunnen nu echter met een gerust hart zeggen dat ze nooit hadden mogen worden veroordeeld of schuldig hebben gepleit, vanwege deze nieuwe uitspraak.

Een potentieel krachtige beslissing

Hoewel hij CBD-verkopers adviseerde om zich niet te laten meeslepen en de uitspraak op te vatten als een teken dat ze vrij kunnen handelen, zei Jappie dat hij dacht dat de uitspraak “potentieel zeer krachtig” bleef.

Hij voegde eraan toe dat “het feit is dat de rechtbank heeft bevestigd dat CBD-bloem niet genoeg THC bevat om beschouwd te worden als een verdovend product en dat de overheid het daarom niet zou moeten controleren als een verdovend middel.”

“Ik denk dat dit in de toekomst aanzienlijke problemen zal opleveren voor het CPS in soortgelijke zaken. Bij de beslissing of er een aanklacht komt, moet er een tweefasentest worden uitgevoerd. Is er voldoende bewijs om te vervolgen en is het in het algemeen belang om te vervolgen? En als het product niet als verdovend middel wordt beschouwd en mensen er geen drugs mee gebruiken, wat is dan het algemeen belang om deze mensen als drugsdealers te vervolgen?”

“Als ik op dit moment zou worden onderzocht of vervolgd voor overtredingen met betrekking tot CBD-bloemen, zou ik mijn advocaten opdracht geven om bij het CPS te lobbyen om zijn standpunt te heroverwegen in het licht van de uitspraak van het Hof van Beroep.”

“Het Hof van Beroep stelde de vraag: waarom gebruiken we de narcoticawetgeving om een product te verbieden dat geen narcotica is?

“Dit is potentieel zeer krachtig. Het zou de regering kunnen dwingen om actie te ondernemen en een verklaring af te leggen over waarom ze op dit moment op deze manier handelt, en het zou kunnen leiden tot een beslissing die vergelijkbaar is met die in Frankrijk.”